Smokkelwaar
(in acht kwatrijnen)
Ik laat me graag een keer door jou fouilleren
en zoeken op het lijf en in mijn kleren
naar contrabande die je niet passeren laat.
Ik zal me bij gelegenheid ook niet verweren.
Je denkt dat ik hier weg ga en je wil ontlopen,
ik spullen van je heb die ik dan ga verkopen.
Je zegt, je wil me onderzoeken aan den lijve.
Tast toe want ik blijf stil en stel me voor je
open.
Ik sta gereed; je kunt erbij, ik laat me
visiteren.
Eens kijken wat je vindt, dan kan ik reageren.
Misschien heb ik nog wat vergeten aardigheden
die jij bij mij vergaart, verbruikt en gaat
verteren.
Je mag mijn armen spreiden, handen recht naar
voren,
een muur als steun, mijn evenwicht dan schier
verloren,
de vingers ver uiteen, de voeten staan wat
wankel
uit elkaar geplaatst, je stem heel dringend in
mijn oren.
Oké, kom staan, ik wil dan nu hier bovenaan
beginnen,
je kraag, de buitenkant en zo ook nog naar
binnen,
even voelen of ik in de randen soms iets raars
kan vinden.
Heb je ’t soms verborgen op een plek die ik niet
kan verzinnen?
Armen hoog; ik ga vanaf je schouders naar
beneden,
de oksels, langs je borst, maar geen
handtastelijkheden.
Je rug dan nog, je heupen langs je benen naar
je voeten
Wat voel ik hier? Ha, toch nog wél wat
ongerechtigheden!
Of wacht … het zijn bevalligheden die je aan
mijn ogen
hebt onttrokken; dat heb je dan heel knap weloverwogen
en gedurfd gedaan opdat mijn handen het
ontdekken zouden,
expres, vooropgezet; dat zie ik aan je dwaze
twinkelogen.
Je wilde me verlokken met suggesties en met
grappen,
dat ik je zou verbieden weg te gaan en op te
stappen.
Ik moest je wel betasten op intieme zaken en op
delen,
het is met veel plezier gedaan: dat ik je kon
betrappen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten