donderdag 29 oktober 2009

Een beschouwing over mijn poeziebundel

In de zomer van 2002 schreef Annette van de Bosch op haar website de volgende beschouwing over mijn eerste gedichtenbundel "enig weerga voor hierna" (http://www.annettevandenbosch.nl/recensies/enig_weerga.htm )

In schrift voortbestaan is twijfelachtig

Enig weerga / voor hierna, gedichten van Willem van Lit


Enig weerga / voor hierna is een mooi uitgegeven bundel met een prachtig omslag.
Ik heb de bundel een keer of vijf gelezen en een aantal gedichten vaker, omdat ik die zo schitterend vond. Mijn indruk is dat het een weloverwogen gedichtenreeks betreft, waarbij duidelijk is dat elk gedicht mooi afgerond is, verzorgd in taalgebruik en stijl.
In veel gedichten komt het zoeken en zwerven naar boven. Een onbestemd verlangen en ook een lichte weemoed. De slinger van de tijd symboliseert een aantal keer het ouder worden.
Al in het voorwoord zegt Willem van Lit iets over de betekenis van de bundel voor hem. Het voortbestaan in schrift is twijfelachtig lijkt hij te willen zeggen, maar een poging is nooit verkeerd. De echo is wellicht te verwachten van de lezer.

Globaal genomen vind ik de bundel prettig leesbaar. Het is rustige poëzie die veel lezers zal aanspreken. Voor mij zijn de gedichten soms te bedeesd, er mag meer lef naar voren komen. Meer leven uitspatten in ergernis of in liefde. Ze zijn heel evenwichtig. Enerzijds is dat een kracht, anderzijds kan het doodslaan. De gedichten die er voor mij uitspringen, omdat ze het meest over de dichter lijken te zeggen licht ik er hier uit.

“Op zoek” bevat een goed aangrijpingspunt. Het geeft de schuchterheid weer van zijn poëzie. Hieronder de tweede strofe in zijn geheel voor een goed begrip.

Ook al kennen
wij elkaar al lange tijd,
ik heb ’t vermoeden
dat ze schrikt
als naakt
voor plotselinge tocht,
de woorden die ik
voor haar heb gemaakt.

Ik doel met name op de woorden ‘als naakt/voor plotselinge tocht,/de woorden’.

Het gedicht ‘Braakspoor van het bestaan’ wordt opgebouwd naar aanleiding van een citaat ‘Alsof ik er niet geweest ben’ van Chr.J. van Geel en gaat over het verlaten van een geliefde, de leegte die dat achter laat. Een bijzonder indringend en intrigerend gedicht dat eindigt met de regels:

Niemand die het ziet: ik heb een bles erbij,
een gouden strook die op mijn voorhoofd ligt;
het braakspoor na die nacht voortaan.

Het litteken dat blijft na elke liefde die belangrijk was. Het braakspoor, mooi neologisme.

Verrassend in deze bundel is de afwisseling. Er zijn intieme portretten bij zoals van zijn oma en het dialect dat zij sprak. Maar vooral ook het gedicht over het overlijden van zijn vader. Dat laatste heet ‘Onbeholpen’ en begint als volgt:

De uren van die nacht verliepen brokkelig.
Ze waren vol van sterven en van waken.

En eindigt met:

Ik dacht aan hoe het schuurde als hij
twee, drie tellen onbeholpen streelde.

Een heel andere sfeer heeft het gedicht ‘Indruk van een waterstraal’. Grappig door de alliteraties, binnenrijmen en het schrijfplezier dat er uit naar voren komt. Hoe plassen toch nog leuk wordt. Vooral dit deel is schitterend:

Wabbel, woelend, winkel, wankel
golft in geel astrale vale krabbel
op het zwarte blad, ‘ronkel rankel

rinkel gele waterval die blinkt

Maar het allermooiste gedicht vind ik ‘Knus’, omdat ik daar de beelden zo duidelijk voor me zie. Ik heb het idee dat dit samen met het gedicht ‘Onbeholpen’ het dichtst raakt aan de kern van de dichter. Ik citeer het gedicht hier helemaal.

Knus

Je staat hier op mijn speelveld, zie,
dat is mijn binnenkoer, de muren
hier, en daar het poortje waarlangs
je zo naar binnen komt. Aan deze

kant het straatje; het is bemost,
niet vaak begaan. Daar groeit wat
pluizig gras. Het gravel hark ik
telkens aan. Dat moet ook wel.

Het is mijn ijsbeerplek. Hier loop
ik de gezichten in, de lijven van
mijn dromen, die ik niet lezen mag
de dag erna. Mijn hemel is een

rechthoek. Ik vang hier grijs azuur,
egaal, maar schots en scheef, ge-
karteld langs de randen. Een horizon
die heb ik niet; dat hoeft ook niet.

Ik zit al fors genoeg aan vergezichten
vast. In deze muur een raam, wel
hoog, genaamd de maan, waarvan
het licht gekaderd is. Ook dat

voldoet. Het andere raam dat heeft,
zoals je ziet een luik. Vanaf het trapje
gluur je zo naar binnen naar mijn
rommelbed. Hier dwaalt de onlust

met een blaker rond. De andere muur
is blind, maar warm. Er zit
een kleine deur, maar zonder knop.
Ik moet me wel eens gaan forceren.

Sterke enjambementen, mooie afsluiter. Een helder, duidelijk beeld van een dichter die al fors genoeg aan vergezichten vastzit. In de volgende bundel nog dichterbij hoop ik.

Kortom, een goede bundel. De aanschaf waard, zoals u uit bovenstaande citaten kunt opmaken. Verkrijgbaar bij de dichter via zijn emailadres.

Dichtbundel Enig weerga / voor hierna
Geschreven door Willem van Lit
Uitg. juni 2002 in eigen beheer
ISBN 90-9015922-3
Omslagontwerp : Jet Crielaard

woensdag 28 oktober 2009

tot de bui voorbij trekt

Het wordt avond. Zomerregen
schuifelt waar we schuilen
in een brakke waas voorbij.

Pegels klinken, slagwerk
van de struiken op de stenen.
Kegels blinken op de bladeren
schudden van de weerzin geuren
uit de bloemen, loodzwaar licht jasmijn.

Spatten koppen op het marmer,
kletteren onder straatlantaarns
uit de lange schaduw
grijs onthaal dat duizelt uit de schemer.

Vlijmscherp valt de hagel,
korrelijs dat stuitend glimt en
dreigt, dat danst
op de plavuizen waar de bliksems
open breken in de glans van
blank verweer. Deze bui trekt over.

Oh, ja zeker:

tot de melodieën windstil zijn geborgen
wachten we, niet overtuigd want
in het lijf knelt al te nijg de
drang naar zoenen, dra en
onbedaarlijk gulzig zijn we om ons boven goten
waar het water woelt en dribbelt, uit te laten.

In het westen scheuren wolken
groene lekken licht uit ondergaande zon.

donderdag 22 oktober 2009

woensdag 21 oktober 2009

ver weg van de komedie

Ik heb zo mijn manier
van zeggen – ja, ja – als de anderen
vragen of het nog te doen is.

Ik maak het voor de centen,
haal mijn schouders op,
ik snuif en denk,
routine is mijn aambeeld

hamer ik de hoeken in de tijd,
gestadig al mijn eindjes uit elkaar en
in verwachting glad, geluidloos
stomweg standaard.

Passaat

Tja passaat, probeer de palmen
in je streken maar het eeuwig ritselen
te ontfutselen. Ik slaap in jouw
verdwaalde sussen koest en romig uit.