Zaterdag 16 augustus 2014 zal Els Moor in De Ware Tijd Literair een bespreking wijden aan mijn boek "Cariben laten we het onmogelijke vragen"
Hebzucht en arrogantie tegenover woede en
schaamte
Overal in de wereld vinden we hebzucht en
arrogantie van mensen met geld en macht tegenover woede en schaamte van de
minder bedeelden die, met name in landen waar slavernij een rol gespeeld heeft,
vaak verstoorde relaties hebben met bazen en andere hoger geplaatsten. De
Nederlander Willem van Lit heeft op Curaçao gewoond en gewerkt, eerst als
marineofficier en later als organisatieadviseur. Hij houdt van de schoonheid
van de natuur op de Nederlandse Antillen en is anderzijds geschokt door de vele
verstoorde relaties tussen witte en zwarte mensen, tussen hen die zich
Nederlander voelen en die zich beschouwen als Curaçaoënaar, tussen leidinggevenden
- vooral ook politici - en hun ondergeschikten.
De conflicten op Curaçao laaien nu weer
op, nu de moord op de links populistische politicus Helmin Wiels van 20 mei
2013 weer volop in de actualiteit staat in verband met de schuldvraag. In
september 2012 werd de toenmalige regering afgezet. Deze en andere zaken komen
voort uit ‘onbehagen’, een begrip dat centraal staat in het boek ‘Cariben, laten
we het onmogelijke vragen’ dat Van Lit schreef en in eigen beheer uitgaf in
2013. Het is zijn derde boek over de Nederlands-Antilliaanse situatie. In het
laatste hoofdstuk, ‘Verdraagzaamheid, een programma voor vrijheid’, werkt hij
toe naar tolerantie en van daaruit naar vrijheid. Daarmee zou de barrière van
schuld en schaamte doorbroken kunnen worden.
Om antwoorden te krijgen op zijn vragen
over de situatie in de Cariben, maakt Van Lit grote wereldreizen in de
wetenschap, filosofie en literatuur. Dat is goed: de kleine eilanden met dito
bevolking maken deel uit van de wereld. Wat daar gebeurt, gebeurt in de hele
wereld sinds bij de verschillende volken het kapitalisme opkwam. Kijken we naar
de geschiedenis van de Cariben (ook Suriname): vanaf de ontdekking van de
nieuwe wereld in 1492 kwamen Europeanen ernaartoe met geen ander belang dan
rijk worden, over de ruggen van de inheemse volken en niet veel later begon de
slavernij die grote gevolgen heeft achtergelaten, ook in de verhouding tussen
‘witten’ en ‘zwarten’. Drie belangrijke oorzaken van de huidige stagnatie van een
goede sociale ontwikkeling, noemt Van Lit: armoede, verwaarlozing van de jeugd
en gebrek aan goed functioneel leiderschap. Ook hier in Suriname is er nog veel
armoede (vaak ook verborgen, schaamte!), men begint gelukkig bewuster te werken
tegen de verwaarlozing van de jeugd, maar politiek leiderschap??? Het is erg
jammer dat Van Lit Suriname nauwelijks in zijn betoog betrekt, terwijl veel van
de thematiek ook hier geldt en er anderzijds vanwege onze onafhankelijkheid ook
andere ontwikkelingen zijn.
Hebzucht en arrogantie enerzijds, woede
en schaamte anderzijds, zijn kernbegrippen in het boek. Graag had ik gezien dat
ook ‘angst’ een duidelijker functie had in het betoog. Hier in ieder geval
geldt dat meer dan ‘schaamte’. Het niet openlijk durven praten over zaken die
‘onbehagen’ verwekken, waardoor leidinggevenden hun valse voorkeuren, hun
bevoordelen van aanhangers en familie, enzovoort, kunnen doorzetten. Ik denk
dat angst de lading beter dekt dan schaamte, waarschijnlijk ook op de eilanden.
Willem van Lit grijpt in zijn betoog
terug op veel grote figuren in de filosofie, de wetenschap en de literatuur,
het zijn er meer dan honderd, en van sommigen meerdere werken. Hij gaat van de Griekse
filosofen Aristoteles en Plato uit. Een mooi betoog van Plato is hoe de goden
levende wezens hadden gemaakt en Prometheus en Epimetheus door oppergod Zeus
werden aangewezen om mensen en dieren te voorzien van middelen en technieken om
te overleven. Dieren kregen hoeven, klauwen, snelheid en nog veel meer, maar de
mens werd overgeslagen. Hij moet zichzelf kunnen redden! Ook bij de humanist
Erasmus komt hij terecht met diens ‘Lof der zotheid’ uit het begin van de
zestiende eeuw, waarin benadrukt wordt dat de mens moet vertrouwen op eigen
ratio voor het maken van keuzes en ironie ook een rol gaat spelen. Ook veel
moderne filosofen komen aan bod met hun meningen over beschaving, onbehagen,
spot en ook zelfspot. Dat laatste is een bezwaar van het boek. Er wordt te veel
aan de orde gesteld op het gebied van filosofie, wetenschappen en literatuur.
En Van Lit springt ook van de hak op de tak, waardoor het vaak moeilijk is om
een lijn vast te houden en de lezer verdwaalt in de chaos. Zijn stijl is vaak
ingewikkeld, met veel moeilijke begrippen. Het is goed om de problemen van
kleine samenlevingen in de context van de grote wereld en zijn geschiedenis te
plaatsen, maar doe het zo dat het steeds weer een helder licht werpt op de
thematiek van het gehele betoog. Sympathiek is het dat Van Lit dit zelf ook
ziet. Er is zoooveeel materiaal, je hoort hem bijna zuchten: ‘Hoe moet ik dat
ordenen?’
Zijn verwijzingen naar Caraïbische
schrijvers zoals Boeli van Leeuwen en Aart Broek en theoretici zoals Wim
Rutgers en Michiel van Kempen zijn wel helder. Van Kempen noemt ook Albert
Helman en Cola Debrot. Helman die laat zien hoe liefdeloos het kolonialisme in
Suriname was en hoe dat land met enige goede wil een paradijs kon zijn, en
Debrot die zijn droefheid uitte in zijn werk vanwege zijn zich ontheemd voelen.
Er is dus veel interessants te vinden in
‘Cariben, laten we het onmogelijke vragen’, maar het is duidelijk dat de auteur
nog erg op zichzelf gericht was in verband met de materie bij het schrijven en
niet lezersgericht. Nu is het een boek dat interessant kan zijn voor
wetenschappers die op ideeën willen komen. Zoekers dus. Maar dit onderwerp zou
voor een gewoon lezerspubliek moeten zijn, die de problemen van hun omgeving
herkennen en aangezet worden tot nadenken over hoe er verbetering kan komen.
Van Lit heeft het boek in eigen beheer uitgegeven, hoogstwaarschijnlijk zonder
een meelezende redacteur. Dat merk je aan de zinsbouw en woordkeus, en de
fouten in de taal. De stof is van groot belang. Goed is het dat er aandacht
besteed wordt aan de veel positievere ontwikkeling op de Franse Antillen van
‘Négritude naar Antilianité naar Creolité, waardoor de samenlevingen daar veel
hechter zijn. En jammer dat Suriname zo weinig aan de orde komt. Misschien een
tweede druk, meer gericht op de lezer?
[- Els Moor]
Willem van Lit: ‘Cariben,
laten we het onmogelijke vragen’, uitgave in eigen beheer, 2013 ISBN
9789048428335