woensdag 28 oktober 2009

tot de bui voorbij trekt

Het wordt avond. Zomerregen
schuifelt waar we schuilen
in een brakke waas voorbij.

Pegels klinken, slagwerk
van de struiken op de stenen.
Kegels blinken op de bladeren
schudden van de weerzin geuren
uit de bloemen, loodzwaar licht jasmijn.

Spatten koppen op het marmer,
kletteren onder straatlantaarns
uit de lange schaduw
grijs onthaal dat duizelt uit de schemer.

Vlijmscherp valt de hagel,
korrelijs dat stuitend glimt en
dreigt, dat danst
op de plavuizen waar de bliksems
open breken in de glans van
blank verweer. Deze bui trekt over.

Oh, ja zeker:

tot de melodieën windstil zijn geborgen
wachten we, niet overtuigd want
in het lijf knelt al te nijg de
drang naar zoenen, dra en
onbedaarlijk gulzig zijn we om ons boven goten
waar het water woelt en dribbelt, uit te laten.

In het westen scheuren wolken
groene lekken licht uit ondergaande zon.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten