zaterdag 8 december 2012

Ontboezemingen uit de Kraalzee

Jeroen Heuvel schreef op donderdag 29 november 2012 in het Antilliaans Dagblad een artikel en beschouwing over mijn boek: "Atlantisch rendez-vous, verhalen uit de Kraalzee". Dit stuk is eveneens verschenen bij het weblog Caribisch Uitzicht.


http://caraibischeletteren.blogspot.be/2012/11/ontboezemingen-en-overpeinzingen-uit-de.html#comment-form

Ontboezemingen en overpeinzingen uit de Kraalzee

door Jeroen Heuvel
Willem van Lit

Een bundel afleveringen uit het weekboek van Willem van Lit, vaak afgesloten met een recente evaluatie, gelardeerd met gedichten en foto’s van zijn hand, dat is zijn boek Atlantisch rendez-vous. Een keer per week zette hij zich tussen juni 2003 en juli 2006 tot het neerschrijven van een thema dat hem op Curaçao of tijdens een van zijn reizen naar een ander eiland of het vasteland heeft gefascineerd. In de ondertitel van zijn boek heten het Verhalen uit de Kraalzee, maar ik noem het liever ontboezemingen en overpeinzingen. Ontstaan uit zijn interesse als Nederlander voor Curaçao, waar hij vijf jaar heeft gewoond. Van beroep is hij arbeids- en organisatiedeskundige. Het onderhavige boek is gepubliceerd in 2010, een jaar nadat zijn boek De Caribische eilanden: het alternatief, waarin hij een mogelijke sociale ontwikkeling heeft geschetst voor Curaçao, is verschenen.
Je kunt daar verschillend op reageren. Wat aanmatigend dat iemand denkt het beter te weten; of wat leerzaam, die andere kijk erop. Feit is dat –zover ik heb kunnen achterhalen – niemand hem erom heeft gevraagd. Waarom geeft iemand – is Van Lit buitenstaander, of is hij geen buitenstaander – dan toch advies? Schrijft hij voor zichzelf, om meer grip op de omgeving te krijgen? “Af en toe blader ik terug in de bundel afleveringen van mijn weekboek en soms heb ik het gevoel dat het niet méér is dan een brei van woorden over onafgemaakte gedachten, hooguit lezenswaardig voor een enkele zonderling. Ik heb steeds gezegd dat ik met dit weekboek wil bekijken of ik kan snappen waar het om gaat in deze hoek van de wereld.” (pp 64 – 65) Maar dit is te bescheiden. De man houdt niet alleen van schrijven, hij kan het ook, heeft er gevoel voor. Kijk maar naar de volgende delen uit het gedicht op p 260:
Bekentenis
De ochtend maakt me oud.
Ik strik de labels aan het ongemak;
de hanen kraaien. Bij elke nieuwe dag
bedenk ik hoeveel ik heb te gaan;
tel.
Iemand noemt mijn naam; ik schrik en
ik beken dat ik getekend ben
naar het verblijf,
hier
in dit land, waar ik maar niet genoeg van krijg.
Van Lit beschrijft hoe hij in de ochtend, als hij gaat zitten schrijven, zich oud voelt. Hij kan niet meer mee met de tijd, voelt zich ongemakkelijk omdat hij geen invloed meer kan uitoefenen op zijn omgeving. Hem rest niets dan het beschrijven van dit ongemak. Elke ochtend denkt hij eraan hoeveel hij nog moet doen om het land, de mensen, de wereld te redden, te verlossen. Hij geeft toe dat hij vast zit (geketend versus getekend) aan dit Curaçao, dat hem in haar greep heeft. Aan het eind van het gedicht staat:
Later,
als het donker wordt, de nacht die zinnespeelt op rust.
Ik hoef alleen de lijnen maar te trekken
over het schijnsel dat voor mij
is uitgesneden op dit blad en
luister!
Uit de regen die nu valt, hoor ik de oorsprong.
De schrijver hoeft alleen maar verbanden te leggen en op die manier zin te geven. Verbanden tussen wat hij ziet onderling en wat hij hoort. Als mens kan hij het ontstaan vernemen in een regenbui.

Cinelandia Curaçao. Foto: @ Dushi Photos

In een ander gedicht – Genesis (p 88) – verwoordt hij het doel van zijn zijn zo:
Alsof ik iemand antwoord wilde geven
op een vraag die nooit gesteld,
waarop ik echter zelf nog wel wat 
wilde zeggen, steeds maar zeggen.
[…]
Dit is het verband van het vermogen
waarbij ik enkel zat en keek
[…] 
Nu schrijf ik maar betekenis terwijl ik raad
Het lot van de mens is verbanden leggen, duiden. In de inleiding schrijft Van Lit weliswaar dat hij observeert en probeert zichzelf te onthouden van een opvatting over de dingen die hij zag gebeuren, maar op pagina 284 geeft hij toe dat hij niet meningloos is. “Ik ben de verpersoonlijking van een opvatting (…)”. Hij heeft immers voortdurend een gedachte, een opvatting over wat zijn hersens via zijn zintuigen grijpen. De keuze van zijn thema’s verraadt al een opvatting, elke interesse is al uiting van de wil ergens op in te gaan. “Tegelijkertijd weet ik dat ik niet de maatstaf kan zijn voor de ontwikkeling van de identiteit van deze samenleving.”
Van Lit is zich ook drommels goed bewust van zijn motieven voor het schrijven. Allereerst beleeft hij er plezier aan. “Mensen houden ervan geschiedenissen te vertellen met opsmuk en in enkele gevallen groeien die uit tot ware mythen. Op deze manier nam ik deel aan de cultuur van dit gebied.(…) Natuurlijk is de verhouding met de omgeving waar ik vandaan kwam ook van belang. Hoe past iemand met een Nederlandse kijk en instelling op zo’n eiland? (…) Zonder ontmoetingen is er geen menselijke ontwikkeling nodig; je leeft bij de gratie van die andere zwaartekrachtvelden. Soms groeien daar nieuwe vriendschappen uit.”
Ook al pretendeert de auteur oplossingen voor de obstakels in het land te hebben, toch klinkt hij niet pretentieus. Eerder kwetsbaar en bescheiden. Alsof hij zich voor zijn waarnemingen verontschuldigt. Dat maakt zijn teksten eerlijk, zijn intentie transparant. Dat maakt dat je naar hem, ondanks zijn vooroordelen, blijft luisteren, dat je zijn leesvriend wordt. Hij zegt het allemaal niet om mij, lezer, luisteraar, zijn mening op te dringen. Je hoeft het ook niet met hem eens te zijn, je kunt doorlezen, je bent in het gezelschap van iemand die aandacht aan zijn taalgebruik besteedt en oprecht in zijn verwondering is. “Ik realiseerde me achteraf dat ik met dit weekboek de geschiedschrijving van mijn eigen verwachting beoefende.” (p 15)

“Ook in dit weekboek moet ik vertellen van de dingen die er ogenschijnlijk niet toe doen. De dagelijkse gang is doorgaans saai en mist het baren van groots opzien. Toch is het allemaal wel van belang voor de reproductie van de eigen energie en het herstel van het vermogen voor onderhoud van hetgeen je wel belangrijk vindt.” (p 185) Het gaat niet altijd om grote thema’s, maar Willem van Lit denkt interessant en heeft altijd iets interessants te melden. Wellicht ook in zijn derde boek waar hij momenteel aan werkt: Cariben, laten we het onmogelijke vragen.
Willem van Lit, Atlantisch rendez-vous, verhalen uit de Kraalzee. 2010, uitgave in eigen beheer, productie: Free Musketeers. ISBN 978-90-484-1268-6
Zie verder: www.freemusketeers.nl
p.s.
Willem van Lit is een van de initiatiefnemers van Bedrijvenplatform Milieu (BPM) op Curaçao, samen met Karel Tujeehut die nu voorzitter is, Tim van den Brink van Ecovision, Ottie Martina (net als Tujeehut van Aqualectra) en John Amarica (Selikor). Momenteel zijn er 43 bedrijven aangesloten bij BPM dat op zijn beurt lid is van de wereldberoemde en invloedrijke World Business Council for Sustainable Development (WBCSD). Ze werken samen aan een duurzame ontwikkeling van het eiland. BPM viert in november haar eerste lustrum.

zondag 1 juli 2012


Smokkelwaar (in acht kwatrijnen)

Ik laat me graag een keer door jou fouilleren
en zoeken op het lijf en in mijn kleren
naar contrabande die je niet passeren laat.
Ik zal me bij gelegenheid ook niet verweren.

Je denkt dat ik hier weg ga en je wil ontlopen,
ik spullen van je heb die ik dan ga verkopen.
Je zegt, je wil me onderzoeken aan den lijve.
Tast toe want ik blijf stil en stel me voor je open.

Ik sta gereed; je kunt erbij, ik laat me visiteren.
Eens kijken wat je vindt, dan kan ik reageren.
Misschien heb ik nog wat vergeten aardigheden
die jij bij mij vergaart, verbruikt en gaat verteren.

Je mag mijn armen spreiden, handen recht naar voren,
een muur als steun, mijn evenwicht dan schier verloren,
de vingers ver uiteen, de voeten staan wat wankel
uit elkaar geplaatst, je stem heel dringend in mijn oren.

Oké, kom staan, ik wil dan nu hier bovenaan beginnen,
je kraag, de buitenkant en zo ook nog naar binnen,
even voelen of ik in de randen soms iets raars kan vinden.
Heb je ’t soms verborgen op een plek die ik niet kan verzinnen?

Armen hoog; ik ga vanaf je schouders naar beneden,
de oksels, langs je borst, maar geen handtastelijkheden.
Je rug dan nog, je heupen langs je benen naar je voeten
Wat voel ik hier? Ha, toch nog wél wat ongerechtigheden!

Of wacht … het zijn bevalligheden die je aan mijn ogen
hebt onttrokken; dat heb je dan heel knap weloverwogen
en gedurfd gedaan opdat mijn handen het ontdekken zouden,
expres, vooropgezet; dat zie ik aan je dwaze twinkelogen.

Je wilde me verlokken met suggesties en met grappen,
dat ik je zou verbieden weg te gaan en op te stappen.
Ik moest je wel betasten op intieme zaken en op delen,
het is met veel plezier gedaan: dat ik je kon betrappen.

maandag 14 mei 2012

HET CARIBISCH GEBIED: MYTHEN VAN SCHOONHEID EN SCHAAMTE

Lezing Willem Van Lit

op woensdag 27 maart in het raadhuis te Lommel



Een fascinerend verhaal in een oogverblindend decor
“Welkom in de Cariben, schat”, roept kapitein Jack Sparrow in de film The Pirates of the Caribbean tegen Elisabeth Swann. Het klinkt scherp en uitdagend, maar het is verre van geruststellend. Het Caribische gebied heeft sinds Columbus een bijna bovenzinnelijke bezetenheid ontlokt aan Europese ontdekkers, veroveraars, waaghalzen en handelaars van allerlei allooi. Velen zochten er Eldorado, de Gouden Man. Deze Europese veroveringsdrang heeft in een sfeer van extase voor veel andere volkeren een heel ingrijpend effect gehad: Caribische volkeren (door Europeanen steevast foutief aangeduid als indianen) kwamen op en over de rand van vernietiging. Deze mix van pioniers, onderdrukking en geweld heeft geleid tot een fascinerend verhaal in een oogverblindend decor: een sprankelende zee, dromerige stranden en weelderigheid van fauna en flora.
Willem van Lit brengt dit relaas van bezetenheid, ellende en pure schoonheid, dat tot op heden nog steeds zichtbaar en voelbaar is. Hij voert u mee in de magie van verhalen, mythen en verleiding. Willem, die zelf vijf jaar op een Caribisch eiland woonde en werkte, heeft zijn ervaringen met het gebied en de mensen vastgelegd in twee boeken. Momenteel werkt hij aan zijn derde boek Cariben, laten we het onmogelijke vragen, dat hij tijdens deze lezing voor het eerst presenteert.
i.s.m. Openbare Bibliotheek

donderdag 10 mei 2012

Kwatrijnen 1 t/m 9



En als hij nu terugkomt, wat moet ik hem dan vragen,
hoe kan ik onder drang de dreiging in zijn blik verdragen,
de mensen spreken van zijn komst, en zijn dat dan geruchten,
of maak ik mij gereed voor hem, zijn vuur en donderslagen?

..........

Het is technisch weer en nodig tijd voor onderhoud.
We harken zuchtend bladeren en we zagen kachelhout.
We moeten wel; het leven is een lastig tijdverdrijf.
We maken werk van het bestaan en worden vegend oud.

..........

 
Het zoete leven

Zou kunnen spreken van een zwermend speels bestaan
met dansen rond de honingpot in eigenwaan,
een aangenaam en luchtig treffend zoet vermaak
gedrenkt, gedoopt, genopt en straal ontdaan.

..........

 
Hij schrijft zichzelf in klad gewrocht en voor de vuist
en spatelspat verwachting weg als koude pap.
Omzeilt de vuilnisbakbepaling als onjuist,
betrapt het goed begrip geformuleerd als ginnegap

..........

Voortgang 

De worm van tijd verteert gestaag in mij
gewelven voor de ruimte van de waan.
Zo groeit de eigenliefde in de holte aan:
delirium zonder grenzen, nijd als razernij.

..........

Speurt over alle hoogtepunten heen
de rust die wacht en pakt dan weer meteen
de snelheid na het schielijk dalen voor
de aanloop helling óp zoals voorheen.

..........

Gegist bestek

Logt de woorden op hun snelle vaart,
peilt betekenis op zijn juiste aard
en laat zich naar momenten drijven
helder, uitgepikt en onvervaard.

..........

 
Schrijft in zijn momentopnames
geen wervende reclames
maar beduidt de flukse gang
van knap charmante dames.

............

Lotgevallen


Trekt parmantig de registers open
oliet de transmissie, poetst de knopen
let op kieren en verjaagt de roeken
gaat bevallig in de lommer lopen.

..........