Jeroen Heuvel schreef op donderdag 29 november 2012 in het Antilliaans Dagblad een artikel en beschouwing over mijn boek: "Atlantisch rendez-vous, verhalen uit de Kraalzee". Dit stuk is eveneens verschenen bij het weblog Caribisch Uitzicht.
http://caraibischeletteren.blogspot.be/2012/11/ontboezemingen-en-overpeinzingen-uit-de.html#comment-form
Ontboezemingen en overpeinzingen uit de Kraalzee
door Jeroen Heuvel
![]() |
Willem van Lit |
Een bundel afleveringen uit het weekboek
van Willem van Lit, vaak afgesloten met een recente evaluatie, gelardeerd met
gedichten en foto’s van zijn hand, dat is zijn boek Atlantisch rendez-vous.
Een keer per week zette hij zich tussen juni 2003 en juli 2006 tot het
neerschrijven van een thema dat hem op Curaçao of tijdens een van zijn reizen
naar een ander eiland of het vasteland heeft gefascineerd. In de ondertitel van
zijn boek heten het Verhalen uit de Kraalzee, maar ik noem het liever
ontboezemingen en overpeinzingen. Ontstaan uit zijn interesse als Nederlander
voor Curaçao, waar hij vijf jaar heeft gewoond. Van beroep is hij arbeids- en
organisatiedeskundige. Het onderhavige boek is gepubliceerd in 2010, een jaar
nadat zijn boek De Caribische eilanden: het alternatief, waarin hij een
mogelijke sociale ontwikkeling heeft geschetst voor Curaçao, is verschenen.
Je kunt daar verschillend op reageren. Wat
aanmatigend dat iemand denkt het beter te weten; of wat leerzaam, die andere
kijk erop. Feit is dat –zover ik heb kunnen achterhalen – niemand hem erom
heeft gevraagd. Waarom geeft iemand – is Van Lit buitenstaander, of is hij geen
buitenstaander – dan toch advies? Schrijft hij voor zichzelf, om meer grip op
de omgeving te krijgen? “Af en toe blader ik terug in de bundel afleveringen
van mijn weekboek en soms heb ik het gevoel dat het niet méér is dan een brei
van woorden over onafgemaakte gedachten, hooguit lezenswaardig voor een enkele
zonderling. Ik heb steeds gezegd dat ik met dit weekboek wil bekijken of ik kan
snappen waar het om gaat in deze hoek van de wereld.” (pp 64 – 65) Maar dit is
te bescheiden. De man houdt niet alleen van schrijven, hij kan het ook, heeft
er gevoel voor. Kijk maar naar de volgende delen uit het gedicht op p 260:
Bekentenis
De ochtend maakt me oud.
Ik strik de labels aan het ongemak;
de hanen kraaien. Bij elke nieuwe dag
bedenk ik hoeveel ik heb te gaan;
tel.
Iemand noemt mijn naam; ik schrik en
ik beken dat ik getekend ben
naar het verblijf,
hier
in dit land, waar ik maar niet genoeg van
krijg.
Van Lit beschrijft hoe hij in de ochtend,
als hij gaat zitten schrijven, zich oud voelt. Hij kan niet meer mee met de
tijd, voelt zich ongemakkelijk omdat hij geen invloed meer kan uitoefenen op
zijn omgeving. Hem rest niets dan het beschrijven van dit ongemak. Elke ochtend
denkt hij eraan hoeveel hij nog moet doen om het land, de mensen, de wereld te
redden, te verlossen. Hij geeft toe dat hij vast zit (geketend versus getekend)
aan dit Curaçao, dat hem in haar greep heeft. Aan het eind van het gedicht
staat:
Later,
als het donker wordt, de nacht die
zinnespeelt op rust.
Ik hoef alleen de lijnen maar te trekken
over het schijnsel dat voor mij
is uitgesneden op dit blad en
luister!
Uit de regen die nu valt, hoor ik de
oorsprong.
De schrijver hoeft alleen maar verbanden
te leggen en op die manier zin te geven. Verbanden tussen wat hij ziet
onderling en wat hij hoort. Als mens kan hij het ontstaan vernemen in een
regenbui.
![]() |
Cinelandia Curaçao. Foto: @ Dushi Photos |
In een ander gedicht – Genesis (p 88) – verwoordt
hij het doel van zijn zijn zo:
Alsof ik iemand antwoord wilde geven
op een vraag die nooit gesteld,
waarop ik echter zelf nog wel wat
wilde zeggen, steeds maar zeggen.
[…]
Dit is het verband van het vermogen
waarbij ik enkel zat en keek
[…]
Nu schrijf ik maar betekenis terwijl ik raad
op een vraag die nooit gesteld,
waarop ik echter zelf nog wel wat
wilde zeggen, steeds maar zeggen.
[…]
Dit is het verband van het vermogen
waarbij ik enkel zat en keek
[…]
Nu schrijf ik maar betekenis terwijl ik raad
Het lot van de mens is verbanden leggen,
duiden. In de inleiding schrijft Van Lit weliswaar dat hij observeert en
probeert zichzelf te onthouden van een opvatting over de dingen die hij zag
gebeuren, maar op pagina 284 geeft hij toe dat hij niet meningloos is. “Ik ben
de verpersoonlijking van een opvatting (…)”. Hij heeft immers voortdurend een
gedachte, een opvatting over wat zijn hersens via zijn zintuigen grijpen. De keuze
van zijn thema’s verraadt al een opvatting, elke interesse is al uiting van de
wil ergens op in te gaan. “Tegelijkertijd weet ik dat ik niet de maatstaf kan
zijn voor de ontwikkeling van de identiteit van deze samenleving.”
Van Lit is zich ook drommels goed bewust
van zijn motieven voor het schrijven. Allereerst beleeft hij er plezier aan.
“Mensen houden ervan geschiedenissen te vertellen met opsmuk en in enkele
gevallen groeien die uit tot ware mythen. Op deze manier nam ik deel aan de
cultuur van dit gebied.(…) Natuurlijk is de verhouding met de omgeving waar ik
vandaan kwam ook van belang. Hoe past iemand met een Nederlandse kijk en
instelling op zo’n eiland? (…) Zonder ontmoetingen is er geen menselijke ontwikkeling
nodig; je leeft bij de gratie van die andere zwaartekrachtvelden. Soms groeien
daar nieuwe vriendschappen uit.”
Ook al pretendeert de auteur oplossingen
voor de obstakels in het land te hebben, toch klinkt hij niet pretentieus.
Eerder kwetsbaar en bescheiden. Alsof hij zich voor zijn waarnemingen
verontschuldigt. Dat maakt zijn teksten eerlijk, zijn intentie transparant. Dat
maakt dat je naar hem, ondanks zijn vooroordelen, blijft luisteren, dat je zijn
leesvriend wordt. Hij zegt het allemaal niet om mij, lezer, luisteraar, zijn
mening op te dringen. Je hoeft het ook niet met hem eens te zijn, je kunt
doorlezen, je bent in het gezelschap van iemand die aandacht aan zijn
taalgebruik besteedt en oprecht in zijn verwondering is. “Ik realiseerde me
achteraf dat ik met dit weekboek de geschiedschrijving van mijn eigen
verwachting beoefende.” (p 15)
“Ook in dit weekboek moet ik vertellen van de
dingen die er ogenschijnlijk niet toe doen. De dagelijkse gang is doorgaans
saai en mist het baren van groots opzien. Toch is het allemaal wel van belang
voor de reproductie van de eigen energie en het herstel van het vermogen voor
onderhoud van hetgeen je wel belangrijk vindt.” (p 185) Het gaat niet altijd om
grote thema’s, maar Willem van Lit denkt interessant en heeft altijd iets
interessants te melden. Wellicht ook in zijn
derde boek waar hij momenteel aan werkt: Cariben, laten we het onmogelijke
vragen.
Willem van Lit, Atlantisch rendez-vous,
verhalen uit de Kraalzee. 2010, uitgave in eigen beheer, productie: Free
Musketeers. ISBN 978-90-484-1268-6
Zie verder: www.freemusketeers.nl
p.s.
Willem van Lit is een van de
initiatiefnemers van Bedrijvenplatform Milieu (BPM) op Curaçao, samen met Karel Tujeehut
die nu voorzitter is, Tim van den Brink van Ecovision, Ottie Martina (net als
Tujeehut van Aqualectra) en John Amarica (Selikor). Momenteel zijn er 43
bedrijven aangesloten bij BPM dat op zijn beurt lid is van de wereldberoemde en
invloedrijke World Business Council for Sustainable Development (WBCSD). Ze
werken samen aan een duurzame ontwikkeling van het eiland. BPM viert in
november haar eerste lustrum.